Vanaf 1 september 2023 treedt de nieuwe wet ‘Schulden van de consument’ in werking. De wet is van toepassing op alle nieuwe overeenkomsten of nieuwe schulden vanaf 1 september 2023, en vanaf 1 december 2023 op alle onbetaalde schulden, ongeacht de datum van ontstaan van die schuld. In dit artikel gaan we beknopt in op de meest belangrijke wijzigingen die ondernemingen moeten doorvoeren in hun aanmaningsbrieven aan consumentenen én in hun algemene voorwaarden: de eerste betalingsherinnering is gratis, interesten en kosten lopen pas 14 dagen na de eerste aanmaning, de interesten en kosten zijn wettelijk begrensd en bij niet aanpassing van de algemene voorwaarden loop je risico op boetes.
1. Artikel XIX.2, §2 Wetboek Economisch Recht: eerste betalingsherinnering is gratis
Een eerste belangrijke wijziging die de nieuwe wet met zich meebrengt, is de eerste betalingsherinnering. Volgens de wet mogen er geen kosten worden aangerekend aan de consument voor de eerste herinnering bij niet-betaling na vervaldatum. Daarbij komt nog dat elke navolgende betalingsherinnering m.b.t. dezelfde openstaande schuld slechts een bijkomende kost met zich mag meebrengen van max. 7,50 euro, vermeerderd met de op het ogenblijk van de verzending geldende portokosten.
Een dergelijke betalingsherinnering dient te worden verzonden op een duurzame drager. Wat onder het begrip ‘duurzame drager’ moet worden begrepen, werd verduidelijkt in de Memorie van Toelichting bij deze wet. Volgens de Memorie gaat het om ieder hulpmiddel dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die past bij het doel waarvoor de informatie is bestemd en die een ongewijzigde weergave van deze opgeslagen informatie mogelijk maakt.
Een eerste gratis betalingsherinnering die op duurzame drager wordt verzonden, dient op grond van artikel XIX.2 §3 daarnaast ook verplicht volgende gegevens te bevatten:
- Het verschuldigde saldo en het bedrag van het schadebeding (interest en/of forfaitair) dat zal worden geëist als gevolg van een niet-betaling binnen de termijn van veertien kalenderdagen;
- De naam of de benaming en het ondernemingsnummer van de onderneming-schuldeiser;
- Een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan, alsook de datum van opeisbaarheid van deze schuld;
- De termijn van veertien kalenderdagen binnen dewelke de consument bevrijdend kan betalen zonder dat enige kost, interesten of vergoedingen mogen worden gevorderd.
2. Artikel XIX.2, §1 Wetboek Economisch Recht: interesten en extra kosten pas 14 dagen na eerste betalingsherinnering
Nauw samenhangend met de eerste (gratis) betalingsherinnering die hierboven werd vermeld, is het aanrekenen van interesten en andere kosten. Wanneer de consument zijn schuld niet heeft betaald op de vervaldatum en een forfaitair schadebeding/interestbeding van toepassing is op basis van de algemene voorwaarden, kan dit beding enkel worden toegepast na het verstrijken van een termijn van veertien kalenderdagen na het verzenden van de eerste (gratis) ingebrekestelling. Deze termijn van veertien kalenderdagen gaat in op de derde werkdag (incl. zaterdag) na de verzending van de ingebrekestelling aan de consument.
In het geval de eerste betalingsherinnering via elektronische weg zou worden verzonden (vb. via e-mail), dan vangt de termijn van veertien kalenderdagen aan op de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering werd verzonden aan de consument.
3. Artikel XIX.4 Wetboek Economisch Recht: strikte grenzen aan interesten en schadebedingen
Wanneer, na afloop van de termijn van veertien kalenderdagen na de eerste (gratis) ingebrekestelling, schadebedingen van toepassing zijn, worden deze door de wet strikt gereguleerd wat betreft het percentage dan wel het forfaitair in te vorderenbedrag.
Wanneer een forfaitair schadebeding werd bepaald in de algemene voorwaarden, zal dergelijk forfaitair bedrag niet hoger mogen zijn dan de door de wet bepaalde maxima,afhankelijk van het door de consument nog verschuldigde saldo. Wanneer het verschuldigde bedrag minder dan 150,00 euro bedraagt, zal maximaal 20,00 euro kunnen worden gevorderd van de consument. Bedraagt het verschuldigde saldo meer dan 150,00 euro doch minder dan 500 euro, zal maximaal 30,00 euro kunnen worden gevorderd, vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag tussen 150,01 en 500 euro. Is het door de consument verschuldigde saldo hoger dan 500 euro, dan zal maximaal 65,00 euro kunnen worden gevorderd van de consument, vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500 euro (met een absoluut maximum van 2.000 euro).
4. Bewijslast en sanctionering
De bewijslast met betrekking tot de naleving van de verplichtingen die hierboven werden uiteengezet, ligt bij de onderneming. Meer nog, de onderneming dient onverwijld op vraag van de consument op een duurzame drager alle bewijsstukken van de schuld en alle nodige informatie over hoe men de schuld kan betwisten, aan de consument te verstrekken.
Wat betreft de sanctionering, voorziet de wet dat elk beding dat de onderneming vrijstelt tot het naleven van de verschillende vormvereisten of dat bedragen bevat die niet overeenstemmen met de bedragen die in de wet worden opgesomd, nietig is en dus voor niet geschreven moet worden gehouden. In het geval een dergelijk beding niet kwalificeert als een onrechtmatig beding onder boek VI van het Wetboek Economisch Recht, zou kunnen worden teruggevallen op het suppletief recht.
Daarnaast heeft de rechter de mogelijkheid te oordelen dat elke betaling die door de onderneming werd verkregen in strijd met de voormelde wetsbepalingen, toch als een geldige betaling wordt gezien en vervolgens moet worden terugbetaald aan de consument door de onderneming die de betaling heeft ontvangen. In ieder geval is het zo dat, wanneer de onderneming nalaat zijn verplichtingen na te komen, de consument niet verplicht zal kunnen worden tot de betaling van een schadebeding, tenzij wanneer de enige tekortkoming van de onderneming het niet (correct) vermelden van het bedrag van de schuld is of het niet (correct vermelden) van de eigen ondernemingsgegevens.
Ook strafrechtelijk kan het niet naleven van deze wetswijziging gevolgen met zich meebrengen. Artikel XV.125/2/1 WER bepaalt dat het niet naleven van de regels m.b.t. de eerste betalingsherinnering, de informatieverplichting van de onderneming en m.b.t. de bovengrens van de schadebedingen, zal worden bestraft met een sanctie van niveau 2. Artikel XV.70 WER, verduidelijkt door de richtlijnen van de FOD Economie, bepaalt dat een sanctie van niveau 2 een geldboete inhoudt die kan variëren tussen 26 en 10.000 euro, wat na vermenigvuldiging met de opdeciemen neerkomt op een geldboete van 208 tot 80.000 euro, of tot 4% van de totale jaaromzet als dit een hoger bedrag is.
Conclusie
Het is als onderneming bijgevolg sterk aangeraden tijd te maken om de algemene voorwaarden van uw onderneming en uw templates voor aanmaningsbrieven te laten nazien. Mr. Franklin heeft al honderden bedrijven bijgestaan bij de opmaak van hun algemene voorwaarden. Neem snel contact op met ons team specialisten op https://www.misterfranklin.be/contact
Comentarios