top of page
Foto van schrijverPieter Van Aerschot

Pand op ondernemingsgoederen

Bijgewerkt op: 18 okt. 2022

Op 1 januari 2018 zal de Pandwet van 11 juli 2013 na herhaaldelijk uitstel eindelijk in werking treden. In de nieuwe Pandwet worden aanzienlijke hervormingen voorzien op de huidige regeling inzake pand. Met de creatie van een eenvormig pandrecht, zullen bepaalde bijzondere regelingen zoals het pand op de handelszaak en het landbouwvoorrecht afgeschaft worden. Deze hervormingen zouden een aanzienlijke vereenvoudiging voor de schuldeisers met zich mee moeten brengen. De afschaffing van de bijzondere regelingen heeft evenwel ook gevolgen voor de schuldeisers die reeds rechten putten uit de bestaande regelingen.


Naar huidig recht is de inpandgeving een contract waarbij een schuldenaar aan zijn schuldeiser een zaak afgeeft tot zekerheid van de schuld. De afgifte van het verpande goed is een constitutieve voorwaarde voor het totstandbrengen van het pandrecht. Een overeenkomst waarbij men slechts belooft om een goed in pand te geven zonder effectief tot buitenbezitstelling over te gaan, is een loutere pandbelofte die geen bijzonder voorrecht voor de schuldeiser met zich meebrengt.


Voor de tegenwerpelijkheid aan derden van het voorrecht van de pandhoudende schuldeiser is bovendien een geschrift vereist, waarin de verschuldigde som en de soort of de aard van de verpande goederen wordt aangeduid. Deze regel geldt evenwel niet indien de waarde van de gewaarborgde schuldvordering 375 euro niet te boven gaat.


Uit economische overwegingen werd in de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van een handelszaak een uitzondering voorzien op het vereiste van buitenbezitstelling bij pand. Voor de uitbaters van een handelszaak was het immers allerminst opportuun om het bezit van hun handelsgoederen over te dragen teneinde een schuldeiser een pandrecht toe te staan. Pand op de handelszaak, zonder buitenbezitstelling, werd aldus mogelijk gemaakt mits naleving van bepaalde wettelijke voorwaarden.


Zo kon het pand op de handelszaak enkel toegekend worden aan erkende kredietinstellingen en diende het pand gevestigd te worden bij authentieke of bij onderhandse akte. Om de vestiging van het pand op de handelszaak tegenwerpelijk te maken aan derden diende de pandakte bovendien te worden ingeschreven in een bijzonder register op het hypotheekkantoor.


Aangezien de schuldenaar niet buiten bezit gesteld werd bij het pand op de handelszaak werden er bijzondere verplichtingen voorzien ter bescherming van de pandhoudende schuldeiser. De schuldenaar had bijvoorbeeld een bewaarplicht en kon strafrechtelijk worden gesanctioneerd indien hij de in pand gegeven bestanddelen van de handelszaak op bedrieglijke wijze had vervreemd of verplaatst. De schuldenaar kon uiteraard wel nog alle handelingen verrichten die nodig waren om zijn handelszaak verder uit te baten en leefbaar te houden.

Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe Pandwet zal het bezitloos pand als algemene regel vooropgesteld worden.


De wetgever stelde dan ook vast dat er niet langer nood zou zijn aan een specifieke regeling voor het pand op de handelszaak. De bepalingen inzake het pand op de handelszaak zullen bijgevolg integraal worden opgeheven van zodra de nieuwe Pandwet op 1 januari 2018 in werking treedt. Het pand op de handelszaak wordt voortaan een pand op ondernemingsgoederen, waarop de algemene regels van de nieuwe Pandwet van toepassing zullen zijn.


Het ontstaan van een eenvormig pandrecht zal een aanzienlijke vereenvoudiging inhouden voor schuldeisers. Bovendien wordt het vestigen en het aan derden tegenwerpelijk maken van een pandrecht gemakkelijker.


De nieuwe Pandwet voorziet dat het pandrecht “een roerend lichamelijk of onlichamelijk goed of een bepaald geheel van dergelijke goederen” tot voorwerp kan hebben. Het pandrecht zal louter consensueel tot stand komen door de overeenkomst tussen de pandgever en de pandhouder. Er zal dan ook, in tegenstelling tot wat het geval was bij pand op de handelszaak, niet langer een geschrift vereist zijn voor de totstandkoming van het pand. Bovendien zal de buitenbezitstelling in geen geval nog een constitutieve voorwaarde zijn voor de totstandkoming van een pandrecht.


Het pandrecht zal in principe tegenwerpelijk zijn aan derden door de loutere registratie van het pand in het pandregister. De buitenbezitstelling zal aldus niet langer een geldigheidsvereiste voor het pand zijn, maar een manier om het pand op lichamelijke goederen tegenwerpelijk te maken aan derden zonder registratie in het pandregister.


In de nieuwe Pandwet worden duidelijke rechten en verplichtingen voorzien ter waarborging van de rechten van de pandgever en de pandhouder, die enigszins gelijkaardig zijn aan de specifieke regels voorzien in de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van een handelszaak.


De pandgever zal op basis van de Pandwet steeds de verplichting hebben om voor de bezwaarde goederen zorg te dragen, doch hij zal tevens gerechtigd zijn tot het redelijk gebruik van de goederen overeenkomstig hun bestemming. Indien bepaalde goederen bestemd zijn voor verwerking, dan zal de pandgever de goederen effectief kunnen verwerken. In geval van dergelijke toegestane verwerking zal het pandrecht vervolgens het nieuw tot stand gekomen goed bezwaren. De pandgever zal verder vrij over de bezwaarde goederen kunnen beschikken binnen de normale bedrijfsvoering.


De afschaffing van bijzondere regels betreffende het pand op de handelszaak heeft uiteraard gevolgen voor de schuldeisers die reeds dergelijk pandrecht hadden verkregen. De nieuwe Pandwet voorziet dan ook in een overgangsregeling, teneinde deze schuldeisers de mogelijkheid te bieden om hun rechten verder gewaarborgd te zien onder de nieuwe Pandwet. 


Op basis van de overgangsregeling zullen schuldeisers die voor de inwerkingtreding van de nieuwe Pandwet een pand op de handelszaak hebben laten inschrijven op het hypotheekkantoor, hun rang ten opzichte van eventuele andere schuldeisers kunnen behouden. Zij dienen hiertoe binnen de twaalf maanden na de inwerkingtreding van de Pandwet, dus voor 1 januari 2019, een pandrecht op de bezwaarde goederen laten registreren in het pandregister. De rechten en verplichtingen uit de nieuwe Pandwet zullen daarna eveneens van toepassing zijn op het gewezen pand op de handelszaak.


1.550 weergaven0 opmerkingen

Commenti


bottom of page