Artikel 10 van de Wet Continuïteit Ondernemingen (WCO) legt aan cijferberoepers een belangrijke verplichting op in het kader van de detectie en de melding van dreigende discontinuïteit bij ondernemingen. Het niet-naleven van deze verplichting kan de aansprakelijkheid van de cijferspecialist in het gedrang brengen. Voor iedere cijferspecialist is het derhalve van belang om te weten wanneer zijn aansprakelijkheid concreet in het gedrang zou kunnen komen en in welke mate de eventuele aansprakelijkheid kan worden vermeden.
Inlichtingenplicht indien de continuïteit van de onderneming in gevaar is
De externe accountant, de externe belastingconsulent, de externe erkend boekhouder, de externe erkend boekhouder-fiscalist en de bedrijfsrevisor die in de uitoefening van hun opdracht gewichtige en overeenstemmende feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming van de schuldenaar in het gevaar kunnen brengen, lichten deze laatste hiervan op een omstandige wijze in, in voorkomend geval via zijn bestuursorgaan. De onderneming dient hierna binnen de maand vanaf de kennisgeving het nodige doen om de continuïteit gedurende minstens twaalf maanden te waarborgen.
Indien de cijferberoepers nalaten deze verplichting na te leven, dan zal dit alvast geen strafrechtelijke aansprakelijkheid met zich mee kunnen brengen. Wel kan de gewone burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de cijferberoeper ten aanzien van de onderneming zelf en ten aanzien van derden in het gedrang komen.
Contractuele aansprakelijkheid
Ten aanzien van de onderneming zelf kan de economische beroepsbeoefenaar contractueel aansprakelijk gesteld worden voor schendingen van de informatieverplichting. De onderneming zal in voorkomend geval moeten bewijzen dat de cijferberoeper bepaalde gewichtige en overeenstemmende feiten had kunnen vaststellen binnen de uitoefening van zijn (al dan niet beperkte) opdracht én dat hij heeft verzuimd om de onderneming hiervan op de hoogte te brengen. De bewijslast die op de onderneming rust, zal dan ook bijzonder groot zijn.
Ten aanzien van derden kan de cijferspecialist buitencontractueel aansprakelijk gesteld worden.
Om deze aansprakelijkheid te weerhouden zal vooreerst moeten worden aangetoond dat de cijferberoeper zich niet heeft gedragen als een normaal en redelijk persoon. Hiervoor dient te worden bewezen dat de beroepsbeoefenaar een fout heeft begaan, zoals het niet of niet tijdig informeren van de onderneming omtrent de feiten die hij kon vaststellen in de uitvoering van zijn opdracht. Daarenboven zal de derde zijn concrete schade moeten bewijzen en dienen aan te tonen dat deze schade in causaal verband staat met de fout van de cijferberoeper. Ook hier rust derhalve een zware bewijslast op degene die de aansprakelijkheidsvordering stelt.
Arrest Hof van Beroep te Antwerpen van 8 september 2016
Daarenboven heeft het Hof van Beroep te Antwerpen in een recente arrest van 8 september 2016 duidelijk bepaald dat de economische beroepsbeoefenaar niet op een systematische en/of georganiseerde wijze onderzoek dient te doen. Van de cijferberoepers kan dan ook niet worden verwacht dat zij voortdurend de continuïteit van de onderneming bewaken.
Bovendien dient de cijferberoeper de onderneming slechts in te lichten indien de ontdekte gegevens enige nieuwswaarde hebben. De informatieplicht is immers niet bedoeld voor degene die perfect op de hoogte is van de dreigende discontinuïteit. Elk normaal zorgvuldig en redelijk beroepsbeoefenaar zou zich dan ook niet verplicht achten zijn cliënt in te lichten over zijn ongezonde financiële situatie indien hij weet dat deze cliënt op de hoogte is van deze situatie en reeds maatregelen heeft genomen.
Beperking contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid
Hoewel de bewijslast bij de aansprakelijkheidsvordering vaak zeer zwaar en moeilijk te overwinnen zal zijn, is het voor de beroepsbeoefenaar desalniettemin aangewezen om de mogelijke contractuele en/of buitencontractuele aansprakelijkheid zoveel als mogelijk vooraf te voorkomen en te beperken.
Zo is het voor de cijferberoeper van belang om in de opdrachtbrief duidelijk de aanvang en de beëindiging van het mandaat te bepalen, aangezien de verplichtingen van de cijferspecialist enkel gelden tijdens de uitvoering van de opdracht. Bovendien dient de opdracht van een cijferspecialist die slechts geëngageerd is voor een beperkte of specifieke opdracht, duidelijk omschreven te worden teneinde de aansprakelijkheid te vermijden.
Aansprakelijkheidsvorderingen, zowel contractueel als buitencontractueel, kunnen door de cijferberoeper tevens vermeden worden door middel van een grondige documentatie van zijn werkzaamheden en van zijn bevindingen. Op deze manier kan te allen tijde aangetoond worden dat de opdracht werd uitgeoefend conform de wettelijke bepalingen, de aanbevelingen uit de Interinstitutenaanbeveling betreffende de verplichtingen uit de WCO en de concrete opdrachtbrief.
Formele kennisgeving
In het kader van de meldings- en detectieplicht uit de WCO adviseert de Interinstitutenaanbeveling meer specifiek om te voorzien in een formele kennisgeving aan het bestuursorgaan bij de ontdekking van gewichtige en overeenstemmende feiten van nakende discontinuïteit. Op deze manier kan de cijferspecialist immers steeds bewijzen dat hij de onderneming op omstandige wijze hiervan heeft ingelicht.
Beperken door afzonderlijke overeenkomst
De aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar kan daarenboven niet alleen vermeden worden, zij kan ook uitdrukkelijk worden beperkt door middel van een aparte overeenkomst of in voorkomend geval door middel van de opdrachtbrief. Op grond van de wet van 18 januari 2010 betreffende de uitoefening van een vrij en gereglementeerd economisch beroep door een rechtspersoon dient de beperking van de aansprakelijkheid evenwel redelijk te zijn. Dergelijke aansprakelijkheidsbeperkingen kunnen bovendien niet ingeroepen worden bij een overtreding gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden.
Deontologische sancties
Los van enige aansprakelijkheid ten aanzien van de onderneming of ten aanzien van derden, moet de economische beroepsbeoefenaar zich overigens bewust zijn van de mogelijkheid tot oplegging van deontologische sancties bij niet-naleving van de verplichting uit artikel 10 WCO. De beroepsbeoefenaars moeten hun beroep immers uitoefenen met de vereiste waardigheid, bekwaamheid en eerlijkheid.
Mr. Franklin heeft een grote expertise in het begeleiden van start-ups en scale-ups als juridische en strategische partner. Meer weten over de juridische verplichtingen van een vennootschap? Neem vrijblijvend contact met ons op.
Comments